Tagarchief: feest

You can’t stop it.

Standaard

Ik krijg plots een ‘zenuwopstoot’.

Waarom weet ik niet goed. Ik denk dat het een combinatie is van de muziek die ik net beluister en de gedachte aan morgen. Het liedje dat ik beluister heet: “Live forever”. Als ik zo’n dingen hoor word ik vanzelf verdrietig of dan voel ik mij raar en soms krijg ik er een soort buikpijn-achtig, zenuwachtig gevoel door. De gedachte aan morgen: familiereünie. Alweer. Deze keer zal het nog moeilijker zijn. Deze keer is het de kant van mijn papa. Gewoon al die zin uitspreken voelt raar. De kant van mijn papa. Hoe kan dat nu nog de kant van mijn papa zijn als mijn papa dood is? Dat is echt zo raar. En toch is het zo.

Dus: familiereünie. Ik kijk er naar uit. Niet dus. Ik kan mij al voorstellen hoe ze mij zullen bekijken. Hoe ze mij zullen noemen. ‘Ah, jij bent dus Sarah…’ (met een spijtige blik in hun ogen en een zielige trek rond hun mond) Ja, ik weet het wel dat die mensen daar ook niets aan kunnen doen, ze weten zelf niet hoe ze zich moeten gedragen. Maar leuk is anders. Op de vorige familiereünie, die van mijn mama haar kant, was er een vrouw en die letterlijk zei: ‘Sarah, ah jij bent dan dat kind waarvan de vader dood is.’ Tof tof… Wat zeg je daar dan op? Die vrouw zei dat zelfs zonder zielige blik. Die zei dat zonder enig gevoel. Gewoon uit nieuwsgierigheid. Eens komen kijken hoe een dochter zonder vader eruit ziet. Zo leek dat. En als ze morgen ook zo gaan doen, dan zal het wat worden. Misschien had ik mij toch moeten opgeven om de bediening te doen.

Ik zal maar niet teveel zagen. Gewoon afwachten. En mijn tante vermijden. Heel belangrijk. Vind ik toch. Ik vind het zo moeilijk om haar onder ogen te komen sinds ik die mails heb gestuurd. Als ze naar mij kijkt is het alsof ze door mij heen kan kijken. Alsof ze alles over mij weet. En eigenlijk weet ze helemaal nog niet alles. Maar wel al veel. Veel te veel eigenlijk. Ik wil niet dat ze daarover ook maar één ding verklapt tegen iemand anders. Maar ik denk niet dat ze dat zal doen. Ik vertrouw haar wel. En toch zal er een moment moeten komen waarop er iets veranderd. Maar die moment wil ik nu nog niet. Nog lang niet. Heel lang.

 

Nu ga ik rusten. Na een drukke en vermoeiende week heb ik dat wel verdient.

 

6- ?

(Het was niet zo’n goeie dag. Ik kan niet op een gelukkig moment komen…)