Tagarchief: rouw

Ik-mis-mijn-dode-papa-dag

Standaard

Soms heb ik het nog steeds verschrikkelijk moeilijk met de dood van mijn papa. Dan sta ik ’s ochtends op en denk ik: het is weer zo’n dag. Zo’n dag waarop alles mij aan hem doet denken. En ja, je raadt het al. Gisteren was zo’n dag.

Ik was alleen thuis, mijn mama ging een dagje naar zee. Dus ik dacht: gezellig, dan ga ik een dagje winkelen. Ik werd wakker en deed mijn gordijn omhoog. Ik keek naar mijn vensterbank en bekeek de foto van mijn papa. Voorzichtig nam ik de mini-urne vast. Ik moest er een dun laagje stof afvegen, zo lang was het geleden dat ik het had vastgenomen. Het is nu eenmaal geen prettige gedachte om je vader in zo’n potje te hebben zitten en dat een beetje te aaien. Daarom neem ik het zelden of nooit uit het doosje. Af en toe wrijf ik er wel eens over, zodat het proper blijft. En dat was nu blijkbaar een tijdje geleden. Laten we het op mijn stage steken.

En daar stond ik dus, met een paar restjes papa in mijn handen, starend naar zijn ogen. Mijn ogen. Heel even dacht ik: wat als ik mij hier nu op de grond zou leggen en een paar uur lang zou huilen? Maar ik bedacht mij al gauw dat dat geen zin heeft. Opnieuw heel voorzichtig legde ik de urne terug in het doosje. Andere mensen zouden het misschien iets schattigs of moois vinden, want je kan bijna niet raden dat het een urne is. Maar ik vind het eigenlijk vrij vies hoewel het er wel mooi uitziet. Datgene wat erin zit, maakt het vies.

Mijn dag was dus al goed gestart! Ach, het kan alleen maar beteren, dacht ik. De zon komt er misschien wat door en straks ga ik winkelen, enkel leuke vooruitzichten. Want ja, ik ben nu eenmaal dol op winkelen en het was zo lang geleden!

Iets voor de middag vertrok ik (eerst heb ik nog een paar uur opgeruimd – stage brengt zooooveel rommel met zich mee!) richting station. Toen ik op mijn trein stond te wachten kroop dat vreemde gevoel al langzaam in mijn huid en hoofd.

Hoe vaak heb ik hier wel niet gestaan met tranen in mijn ogen, dacht ik. Hoeveel uur na de dood van mijn papa stond ik hier al niet terug? Hoe vaak heb ik wel niet gedacht: is onder de trein springen minder erg dan het gemis van mijn papa? Hoe vaak heb ik niet gevloekt dat ik mijn papa terug wil? Het station is zo wat mijn plaatsje waar ik tot rust kom. Ik sta er graag te wachten (toch als het niet ijskoud is) op mijn trein. Ik hou van de stilte en de voorbijrijdende treinen. Ik hou ervan dat ik daar zo vaak heb gestaan en dat ik zo vaak niet wist hoe het verder moest met mijn leven. Ik hou ervan dat er dan bijna een jaar lang een lieve vriendin mij stond op te wachten om mij te troosten of te knuffelen. Ik hou ervan dat ik daar gewoon wat kan zitten en staren.

Ik beken, ik ben expres een half uur te vroeg vertrokken zodat ik daar nog wat kon zitten en staren. En nadenken. En treuren. Waarom is mijn papa dood? MIJN papa. Niet die van iemand anders, net mijn papa. Het blijft na meer dan 2 jaar en 7 maand oneerlijk. Zo oneerlijk. En het oneerlijkste is nog dat je er niets aan kan veranderen, hoe graag je ook wilt. Dood is dood en dat blijft voor altijd doder dan dood. Dit en nog veel meer spookte door mijn hoofd.

Eens aangekomen bij de winkels voelde ik mij niet beter. Zelfs niet heel even. Ik kon het zelf bijna niet eens geloven, de kledij, de juwelen, de schoenen, de hebbedingetjes, … maakten mij niet gelukkig. Ik voelde de euforie van nieuwe spulletjes niet. Normaal word ik even dolblij van winkelen. Deze keer dus niet.

Ik dwaalde wat rond in de winkels, ik kocht enkele spulletjes en slenterde door de drukke straten met muziek in mijn oren. Ik liep langs gelukkige koppeltjes, lieve oudjes, gezellige gezinnen en schattige vaders met dochters. Dat laatste raakte mij natuurlijk het diepst. Toen mijn papa nog maar net was gestorven kreeg ik automatisch tranen in mijn ogen als ik dit soort gelukkige duo’s tegen kwam. Maar na verloop van tijd werd ik hieraan gewoon en dacht ik niet meteen aan mijzelf en mijn papa. Gisteren dus wel. Plots zag ik overal geweldige vaders met aanhankelijke dochters. Plots voelde ik weer diezelfde, stekende pijn. Jaloerse pijn ook. Waarom zij wel en ik niet? Waarom mag ik niet gelukkig zijn? Waarom mag ik hier niet rondlopen met mijn papa?

Waarom? Die waarom-vragen waren al zo lang achterwege gebleven en nu waren ze plots terug. Ik weet niet WAAROM.

Ik had verschrikkelijk veel hoofdpijn gekregen dus ik zette mij even neer op een rustig pleintje. Ik moest mij heel erg hard inhouden om niet in tranen uit te barsten. Ik miste mijn papa plots weer zo verschrikkelijk hard en ik wist niet hoe het kwam. Het was gewoon zo’n dag. Een ik-mis-mijn-dode-papa-dag. Misschien had ik een bordje met die tekst rond mijn nek moeten hangen. Dan hadden voorbijgangers mij misschien wat kunnen troosten. Of ze hadden mij een zielige blik kunnen toewerpen.

Vandaag is het gelukkig niet zo’n dag. Ik voel mij nog steeds niet tiptop maar toch al wat beter. Het einde van een stage, het doet wat met een mens. Ik steek het daar maar op, dan moet ik het niet op mijzelf steken.

 

Laat ik nog eens afsluiten met een mooi liedje. Dat maakt alles toch nog altijd wat beter.

 

Overval

Standaard

Verdriet. Het overvalt je. Als een dief in de nacht. Sluipend, langzaam, steeds verder in je huis En plots schrik je wakker en hoor je het lawaai. Je jaagt de dief weg door zelf lawaai te maken. Of je laat de dief verdergaan en wacht tot hij alles heeft meegenomen.

Zo gaat het dus ook met verdriet. Ofwel verjaag je het. Ofwel laat je het bezit over jou nemen. Wat het verdriet bij mij heeft gedaan weet ik niet goed. Volgens mij is het verdriet nog steeds aanwezig. Wat stiller en rustiger dan voorheen. Maar het is er nog steeds. Ergens in een achterkamertje waarvan het deurtje af en toe eens open gaat.

Je raadt het al. Gisteren ging dat deurtje weer eens open.

 

’s Nachts droomde ik over mijn papa. We hadden een bier ontworpen, speciaal ter nagedachtenis van hem. Hoe het juist in elkaar zat weet ik niet meer. En mijn peter kwam er ook in voor. Hij was blij dat we hem, de nacht dat mijn papa stierf, hadden verwittigd. Hij had dan wel heel ver moeten rijden, maar hij had het ervoor over. Hij was tevreden. Spijtig genoeg is het in het echte leven niet zo gegaan, we hadden hem niet verwittigd. Of hij daar boos om is, weet ik niet.

 

Overdag zag ik een bericht op facebook verschijnen van een meisje dat ik ken van op speelplein. ‘Verloor een geliefde: vader’. Slik. Ik plaatste ook zo’n bericht toen mijn papa net gestorven was. Ik ken het meisje niet super super goed maar we kwamen vorige zomer wel goed overeen, we zaten heel vaak bij elkaar. Ze studeert ook voor leerkracht lager onderwijs. En nu heeft ze dus ook geen papa meer. Ik heb even met haar gesproken via facebook. Door zo’n gesprek komen de akelige herinneringen automatisch weer naar boven. Door te lezen hoe zij zich voelt, komen mijn gevoelens van toen weer terug. Dan voel ik mij weer even zenuwachtig en bang. Door dit nu te schrijven, voel ik het weer.

Heel gek. Heel vies. Heel stom en helemaal niet leuk. Maar niks aan te doen. Ik wou dat ik dat meisje kon helpen. Echt kon helpen. En ik weet dat dat niet mogelijk is. En dat doet mijn bijna nog meer pijn. Want ik weet hoe het voelt en ik wil niet dat iemand hetzelfde voelt. Niemand zou dat verdriet mogen voelen. En toch zijn er elke dag honderden of duizenden mensen die zo’n slecht nieuws te horen krijgen. Mensen die in elkaar zakken van hartverscheurende pijn of mensen die blijven staren naar dezelfde plek van ongeloof. Mensen die niet weten wat te doen of mensen die niet stil kunnen zitten. Mensen die hun geliefde verliezen en nooit of nooit meer terug kunnen zien. Mensen waarvan hun leven voor goed veranderd. Mensen die nog miljoenen keer zullen wensen dat dit nooit gebeurd was. Mensen die zich uiteindelijk zullen moeten neerleggen bij het verdriet. Willen of niet. Dood is dood.

 

En de zon, die blijft maar schijnen. Zoals Yevgueni  het ook zo mooi zingt.

 

Trouwens nog een vrolijk Pasen gewenst.

 

Trouwens nog een kort verhaaltje: mijn tantes hebben mij daarnet op het Paas’feest’ teleurgesteld. Ze moeien zich zo met mijn keuze om al dan niet verder te studeren. Volgens hen MOET ik de job aannemen in mijn stageschool. Terwijl ik niet eens een job aangeboden heb gekregen… Verder studeren gewoon om iets te doen te hebben, is dom. Terwijl ik niet eens zomaar wil verder studeren. Buiten gewoon onderwijs lijkt mij echt wel leuk om te doen. Dat begrijpen ze precies niet. Werken is de boodschap volgens hen.

Achja, mijn leuke familie zal mij nooit begrijpen.

Waar stage doen al niet goed voor is!

Standaard

Hallo daar! Wat leuk om hier terug te zijn! Ik heb mijn blogje veel te lang in de steek gelaten. En mijn enkele trouwe lezers ook. I’m so sorry! Maar ach, jullie zullen al wel weten waarom jullie zo lang niets van mij hebben gehoord. Inderdaad: stage!

En het was een geslaagde stage! Een super super geslaagde stage. De allerleukste stage! En dat meen ik echt. Ik had voor het eerst een brave, leuke, lieve, enthousiaste, hardwerkende, geweldige klas. En dat voor een vijfde leerjaar, ik had het niet verwacht.

Ervoor had ik al elke keer een moeilijke klas of een klas waarin er enkele leerlingen de sfeer helemaal konden verpesten. En nu… Wat een droomklas. Dankzij deze klas weet ik helemaal zeker dat ik juf wil worden. Het was een plezier om aan hen les te geven. Het was een plezier om leuke activiteiten voor te bereiden omdat ik wist dat ze er dankbaar voor gingen zijn.

Ook mijn projectweek over WO I was super! Aanvankelijk dacht ik dat het saai en zwaar en moeilijk ging zijn. Maar ik heb er iets leuks van kunnen maken. De leerlingen hebben super veel mogen doen en zelf mogen ontdekken. De kinderen vonden het geweldig en ook geweldig leerrijk. En mijn twee mentoren (juffen) waren ook meer dan tevreden. Dus conclusie: ik ben ook meer dan tevreden!

Op naar de laatste stage: 5 weken in het derde leerjaar! Ik ben benieuwd! Ik kijk er al naar uit 😀 Het is in dezelfde school als mijn stage die net is afgelopen. Dat maakt het nog extra leuk.

 

Ik voelde mij echt helemaal thuis in de klas. Ik vertrouwde de leerlingen en zij vertrouwden mij. Ik heb hen zelfs verteld over mijn papa. Niet zomaar natuurlijk. Tijdens een les taal ging het over gevoelens en herinneringen die aan muziek vast hangen. Ik heb toen ‘Veel te mooie dag’ van Yevgueni laten horen, een liedje dat we op de begrafenis van mijn papa hebben gespeeld. De kinderen waren muisstil en gaapten mij allemaal aan. Nadien durfden ze ook allemaal vertellen over hun overleden overgrootoma, opa, buurman, …  Tijdens een speeltijd kwamen er nog enkele meisjes vragen aan wat mijn papa gestorven was: “Toch niet van ouderdom want jij bent nog jong dus jouw papa was dan ook nog niet zo oud hé?”.

En dat was nog niet alles. Tijdens de lessen godsdienst ging het over rouw en verlies. Ik sprak vanzelf weer over hoe ik met de dood van mijn papa ben omgegaan. Het is nu ook weer niet zo dat ik heel veel heb zitten vertellen. Gewoon enkele kleine dingen. Ik heb hen ook niet verteld dat ik kapot was van verdriet, dat ik het vaak niet meer zag zitten, dat ik nachten lang heb zitten wenen in mijn bed enzoverder. Dat zou een beetje te zwaar en te veel zijn voor de kinderen.

Ik zag wel dat ze het fijn vonden dat ik zo’n persoonlijke dingen vertelde. Eén van mijn juffen apprecieerde het ook enorm dat ik dat durfde. Ik moet zeggen dat ik wel verschoten ben van mijzelf dat ik het heb aangedurfd. Ik heb al vaak gedacht tijdens een stage: nu zou ik kunnen vertellen over mijn papa. Maar ik had het nog nooit echt gedaan. Blijkbaar sta ik weer een stapje verder. Stage doen is voor alles goed!

 

See you later alligator!

 

PS: voor de geïnteresseerden: ik en de coole leerlingen van het 5e leerjaar hebben een mooie blog gemaakt over ons project ‘Nooit meer oorlog’: http://nooitmeeroorlog5.blogspot.be/

 

Die ene week – deel 1

Standaard

Ik heb het gevoel dat ik moet verder gaan met mijn verhaal, dus dat doe ik dan ook.

Ik ben gestopt bij die ene nacht, dus nu ga ik verder met die ene week. De week na de dood van mijn papa.

Van de ochtend na die ene nacht weet ik niet veel meer. Ik weet niet meer of ik vroeg wakker was, ik weet niet meer of ik mij meteen heb aangekleed (maar ik veronderstel van niet). Ik weet wel nog dat ik samen met mijn mama op de chauffage ben gaan zitten. Dat is ons gezellige plekje of het plekje waar we troost en warmte zoeken, letterlijk dan. Daar, op de chauffage, heeft mama gebeld naar mijn broers. Daar heeft ze hen met een krop in de keel en tranen op haar wangen verteld dat hun vader gestorven is. En dat ze best naar huis kwamen maar dat ze hen niet mochten haasten.

Ik weet niet meer wat we in de tussentijd hebben gedaan. Ik weet niet of er hier thuis toen al iemand van de familie aanwezig was. Ik weet enkel nog dat Jeroen eerder thuis was dan Pieter. En dat Pieter zich geen houding wist te geven wanneer hij binnen kwam. Jeroen kwam mij en mama meteen knuffelen, Pieter niet. Meer weet ik niet meer.

Blijkbaar zitten de herinneringen aan de volgende dagen veel verder dan de momenten vlak na zijn dood. De hele week na de dood van mijn papa is heel vaag. Ik kan mij nog stukken herinneren maar ik weet vaak niet wat zich op welke dag heeft afgespeeld.

Op een bepaald moment waren er veel mensen bij ons thuis. Dat was volgens mij zaterdag, de eerste dag dus na de dood van mijn papa. Wie er allemaal aanwezig was, weet ik niet meer. Ik denk dat ze rond de middag op ‘bezoek’ gingen bij mijn papa. Iedereen vroeg of ik niet mee wou maar ik had al lang beslist dat ik zijn lichaam nooit meer wou zien. De enige die het begreep, waren mijn tante en nicht. Mijn nicht is toen bij gebleven. Iedereen ging dus kijken naar mijn dode papa terwijl wij gezellig in de zetel naar Ice Age aan het kijken waren. Toevallig ook één van mijn papa zijn favoriete films. Geen idee welke Ice Age het was. Ik denk ook niet dat ik echt aan het opletten was. Gewoon wat kijken naar de beelden zonder na te denken of zonder eigenlijk te horen wat er gezegd wordt. Maar het was goed zo. Nog voor ik het wist, was iedereen al terug. Dat is een moment dat ik mij nog goed kan herinneren.

Daarna zijn we volgens mij begonnen aan de voorbereidingen voor de begrafenis. Eerst het doodsprentje. Mijn tante had allemaal voorbeeldjes bij. De begrafenisondernemer was ook van de partij. Dat was nogal een vreemde man. Ook helemaal niet sympathiek vond ik. Achja. Foto’s zoeken, foto’s vergelijken, tekstjes zoeken, tekstjes vergelijken, … Een keertje heel hard beginnen wenen, een keertje getroost worden, een keertje lachen, je een keertje schamen voor je lach, … Het is allemaal zo’n mengelmoes van gevoelens en gedachten. Je kan jezelf niet volgen, het gaat allemaal zo snel. En dat terwijl je al maanden wist dat dit eraan zat te komen.

Normaal gingen ik en mijn mama zaterdag naar de bib gaan, elk jaar is het een speciale ‘dag van de bib’ waarop je gratis CD’s en DVD’s mag ontlenen. Ik had de vrijdag allemaal leuke CD’s enzo opgezocht die ik wou ontlenen. Ik had alles netjes opgeschreven. Spijtig genoeg bracht de dood van mijn papa alle plannen in de war. We zijn niet meer in de bib geraakt. Mijn tante (de zus van mijn mama) werkt in die bib en zij moest wel nog even langsgaan. Zij had voor mij dan toch nog enkele CD’s geleend. En hetgene dat mij vooral is bijgebleven zijn de bladwijzers. Eentje met mijn naam, eentje met die van mijn broers, eentje met die van mijn mama én eentje met die van mijn papa. Ze had die speciaal nog laten maken. Alsof ik een bladwijzer ga gebruiken met ‘Koen’ erop? Maar het was wel lief bedoeld, dat wel.

’s Avonds kwam er een super lieve vriendin langs. Ik kende haar nog maar minder dan een maand. Maar toen ik haar het slechte nieuws sms’te, belde ze mij meteen om te vragen of ze langs moest komen. Er hadden ook al 3 andere vriendinnen hetzelfde voorgesteld. Op één of andere manier had ik daar geen behoefte aan. Of geen zin in. Maar het bezoek van mijn ‘nieuwe’ vriendin, dat zag ik wel zitten, ik liet haar langskomen. Hoe lang we hebben gepraat, dat weet ik niet meer. Ik weet wel dat ik niet zo heel veel heb gezegd. Ik was vooral aan het wenen en ik werd getroost en geknuffeld. Haar bezoek heeft mij echt enorm veel deugd gedaan. Gewoon ook eventjes wat andere verhalen horen, over haar nieuwe vlam bijvoorbeeld, deden mij deugd. Ik weet nog dat ze een paar dagen later verschoot dat ik haar verhaal nog wist. Ze dacht dat ik dat al vergeten was. Misschien was ik ook meer dan de helft vergeten maar dat stukje wist ik nog. Vanaf dat bezoek wist ik het zeker: ik sta er niet alleen voor. Ik kon mij echter nog helemaal niet voorstellen hoe de volgende maanden, jaren, … gingen verlopen. Volgens mij was dat het gene wat ik mij constant afvroeg: wat gaat er allemaal op mij afkomen? Hoe ga ik erop reageren? Hoe gaan andere mensen erop reageren? Wat als ik het nooit kan verwerken? Wat als ik gek word van verdriet? Enzoverder enzoverder.

 

De dag erna, zondag dus, was alles ongeveer hetzelfde denk ik. Misschien zijn we die dag een kist gaan uitkiezen, ofwel was dat maandag, dat weet ik niet meer.

Zoals altijd, vond ik het belangrijk dat ik mijn schoolwerk niet liet liggen. Ik had nog een taak te maken, dus daar begon ik aan te werken. Normaal moest ik daar een kind van de lagere school voor interviewen. Dat heb ik maar achterwege gelaten, ik heb mijn (ik denk toen 14-jarige) nicht geïnterviewd. Niet de nicht die mee naar Ice Age had gekeken. Eén van mijn vele andere nichten.

Wat we voor de rest hebben gedaan, dat weet ik niet meer. Echt niet.

 

Tijd voor maandag. Maandag, een schooldag, dus ging ik naar school. Ik schraapte al mijn moed bij elkaar en was eigenlijk blij dat ik thuis weg kon. Even weg van al het verdriet.

Die ene lieve vriendin, die al op bezoek was geweest, nam altijd samen de trein met mij. Ze kon mij dus meteen opvangen. Volgens mij heeft ze die dag bijna geen seconde van mijn zijde geweken, voor zover ik mij kan herinneren. Want veel weet ik er eigenlijk ook niet meer van.

De blikken, die starende blikken, die herinner ik mij wel nog perfect. Ik zag en voelde hoe ze naar mij keken. Allemaal. Ook de leerkrachten. Dát is dat meisje dat haar vader is verloren. Ocharme het kind. Ik kon er niet echt tegen. Niemand die iets zei, enkel die blikken. Of misschien waren er wel enkele die er iets van zeiden maar het zullen er toch niet veel geweest zijn.

Tijdens de pauze ging ik naar het toilet, daar kwam ik 2 andere goeie vriendinnen tegen. Ze wisten zich geen houding te geven. Eentje vroeg: “Gaat het een beetje?” Volgens mij heb ik toen het volgende geantwoord: “Nee, maar het zal toch wel moeten gaan hé.” Daarna heb ik mij even opgesloten op het toilet. Daar zat ik veilig. Veilig genoeg om de tranen te laten lopen. Ik had geen zin om terug naar de klas te gaan. Maar ik moest, ik verplichte mijzelf, ik kon niet daar blijven. Dus ik stond recht en ging de klas opnieuw binnen. Met rode ogen en wangen ging ik braaf op mijn stoel zitten. Opnieuw diezelfde blikken. En een troostend gebaar van mijn lieve vriendin. Wat was ik blij dat zij er was.

’s Middags moest ik naar huis. We moesten opnieuw naar de begrafenisondernemer. Ik denk om de urne enzo uit te kiezen. Ik nam afscheid van mijn vriendin. Zij ging samen met de rest van de ‘klik’ gezellig iets eten. En ik bleef achter. Ik had nog even afgesproken met een andere vriendin, Lissa, ik ken haar al sinds de kleuterklas. Samen zaten we op de trap, naast de cafetaria van onze school. Veel zeiden we niet. Er waren dan ook geen woorden om duidelijk te maken hoe erg we het allebei vonden. Dus even later vertrok ik dan maar.

Weg van school, terug op weg naar het verdrietige thuisfront. Om daar dan een urne uit te kiezen. En dat was ook het moment waarop we ontdekten dat er een hele sector bestaat i.v.m. urnen en andere dingen om assen in op te bergen. Kettingen, ringen, armbandjes, fotokaders, … Urnen in alle kleuren van de regenboog en in alle mogelijke formaten: van een mini ‘knuffelurne’ tot een grote urne voor je dode kat (inclusief met een kattenpootjes design).Door die grote keuzemogelijkheid konden we niet meteen beslissen. We mochten zijn folders mee naar huis nemen om nog eens goed na te denken.

Het is echt zoals ze zeggen: er komt veel meer bij kijken dan je denkt!

 

De rest van ‘die ene week’ is voor een andere keer. Het is zwaar en vermoeiend om alle herinneringen naar boven te laten drijven.

De dood wandelt weer eens met me mee

Standaard

Het verdriet komt me weer langs verschillende kanten besluipen. Heel zachtjes en traag kruipt het op mij en in mij. De tranen stapelen zich op. Ze dreigen alweer de rand van mijn emmertje te bereiken. Maar ik probeer ze er schepje per schepje uit te halen, zodat ik niet overspoeld wordt door de tranen.

Even wat meer duidelijkheid voor de geïnteresseerden.

Een vriendin van mij heeft een paar dagen geleden haar peter verloren. Heel plots door een auto-ongeluk. Ik ken de man helemaal niet, maar dat maakt mij niets uit. Ik zie hoe hard die vriendin erdoor geraakt is. Ik zie dezelfde pijn bij haar als de pijn die ik had. Door haar verdriet, komt mijn verdriet terug naar boven. De herinneringen aan de dagen na de dood van mijn papa komen weer bovendrijven.

Ik probeer haar zo goed mogelijk te helpen en te steunen. Hoe moeilijk ik het ook vind. Ik weet hoe het voelt en net daarom vind ik het zo verschrikkelijk moeilijk om de juiste woorden te vinden. Want ik weet dat er geen juiste woorden zijn. Enkel foute woorden, woorden die kwetsen en pijn doen. Dat zijn de woorden die ik wil vermijden. Maar wat zijn die woorden dan net? Zijn dat dezelfde woorden als bij mij? Of zijn dat andere? Geen idee. Ik doe wat ik denk dat ik moet doen. En hopelijk is dat goed.

 

En dan nog een andere oorzaak. Mijn nieuwe ‘stagepartner’, ook een Sara (zonder ‘h’ weliswaar) raakte mij gisteren met haar verhaal. Ze is haar papa ook verloren aan kanker. Toen ze nog maar 12 jaar was… We hebben er zeker een half uur over gesproken. Wel gek om zoiets pas na 3 jaar met elkaar in de klas te zitten, te ontdekken. Zij wist het natuurlijk al die tijd al van mijn papa, maar ik niet van de hare. Dus de Sara(h)’s hebben weer iets met elkaar gemeen. Spijtig genoeg.

 

De dood is overal. Elke dag. En toch komt hij soms weer heel dicht naast je lopen, op jouw pad. En eventjes vriendelijk goeiedag knikken, zorgt er niet voor dat hij ergens anders gaat lopen. Enkel aanvaarden dat hij daar loopt, zorgt ervoor dat je weer met een gerust geweten en hart verder kan.

Dus bij deze probeer ik dat weer maar eens.

 

Bloggen en stilletjes huilen

Standaard

Wat heb ik mijn blog gemist! 2 weken lang heb ik mijn blog niet of amper aangeraakt. Dat voel ik toch wel. Ik mis het wanneer ik mijn gedachten en gevoelens niet kan opschrijven. Ik mis het wanneer ik de verhalen van andere mensen niet kan lezen. Grappig of triestig, maakt al niet uit. Ik mis het gewoon.

Ik hou van mijn blog, gewoon omdat het mijn gedachten leeg maakt en mijn hart weer vol.

Ik heb zoveel te vertellen over de voorbije dagen, dat dit al mijn 3e bericht is vandaag 🙂

 

Voor de stage hadden we een heel interessante sessie op onze hogeschool. Een sessie over rouw en verlies. Deze sessie stond al een tijdje gepland en ik keek er dan ook naar uit. Wel met gemengde gevoelens, maar ik keek er naar uit.

En het was het waard! De sessie werd gegeven door iemand die er heel erg veel van kent. Karin Genijn. Amai, wat een sterke vrouw is dat. Ze gaf vroeger les op een school en door verschillende verlieservaringen heeft ze zich omgeschoold tot vertrouwensleerkracht en verliescouncelor. Op de school waar ze les gaf hebben ze één van hun leerlingen verloren. Dat heeft haar aangezet om zich verder te verdiepen in verlies.

De manier waarop ze alles vertelde was zo mooi. Ze wist heel duidelijk over wat ze het had. Je kon zien dat ze gebroken is geweest en dat ze zichzelf op één of andere manier heeft weten te lijmen.

Ze vertelde over de ‘theoretische’ kant van rouw en verlies. Maar ze heeft ook heel veel verteld over haar eigen ervaringen. Ze toonde zelfs een filmpje van de gebeurtenissen na het verlies van die leerling op haar school. En amai, dat brak ons allemaal wel eventjes. Ik moest enorm hard op mijn tanden bijten om niet in tranen uit te barsten. Ik heb enkel heel wat tranen in mijn ogen gehad, de rest heb ik kunnen wegslikken. Heel onze klas was muis stil op hier en daar wat gesnik na. Ik was er echt niet goed van. Zo’n hard en triestig verhaal. Ik ben er zeker van, als ik me toen had laten gaan, had ik wel een paar uur lang kunnen wenen. Zo’n triestig verhaal had ik nog maar zelden gehoord en gezien.

Op zo’n momenten besef ik dat het verlies van mijn papa maar klein is in vergelijking met zo’n verlies. En toch, ik moet het ook niet minimaliseren. Voor mij is het verlies van mijn papa groot. Maar niet onoverwinnelijk. Ooit komt het goed.

 

Karin Genijn vertelde ook dat ze van quotes houdt. Alleen al door dat te zeggen, had ze me al helemaal mee. Er stonden ook verschillende quotes in haar powerpoint. Natuurlijk heb ik ze snel snel overgeschreven. Ik deel ze graag ook met jullie 🙂

“Pas als de snaren precies goed staan, niet te strak en niet te los, kan je muziek maken.”

“De afstand stelt niets voor. Het is vooral de eerste stap die moeilijk is.”

“Als woorden moeilijk te vinden zijn, laat dan vooral je hart spreken.”

“Een luisterend oor biedt meer dan een mond vol adviezen.”

“Als je verdriet recht in de ogen kijkt, wordt zijn aanblik zachter. Wanneer je het ontwijkt, blijft het je achtervolgen.”

 

Vooral die laatste past bij mij. Ik moet mijn verdriet recht in de ogen kijken. Maar het is gewoon zo verdomd moeilijk soms…

 

Bijna is alweer voorbij

Standaard

Wat een paar dagen geleden nog ‘bijna’ was, is nu alweer verleden tijd. Mijn papa is nu welgeteld twee jaar en 1 dag dood. Het is en blijft een eng en vies woord: dood. Maar ‘overleden’ vind ik dan weer te chique klinken. Daarom schrijf ik liever ‘dood’. Want dat is hij uiteindelijk ook, morsdood. Steendood. Doder dan dood.

En ik heb misschien 26 tranen gelaten, veel meer zal het niet geweest zijn. 26 tranen, vermengd met het water uit de douche. Want ja, na lange tijd is het mij nog eens gelukt om te wenen. En dan nog wel in de douche. En ja, ik heb mijzelf weer maar eens verplicht om te stoppen met bleiten. Want het haalt toch niets uit. En mijn mama moest niet zien dat ik geweend had.

Ze had het al moeilijk genoeg, ik zag ’s morgens dat ze wat geweend had. Maar natuurlijk heb ik er niets van gezegd. Want zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Zwijgen is uiteindelijk ook goud, zoals het gezegde zegt.

Er hebben niet veel mensen aan ons gedacht. Of ik kan beter zeggen: er hebben niet veel mensen aan mijn papa gedacht. Mijn peter (de broer van mijn papa) zette een kaarsje als profielfoto op zijn facebook en hij stuurde een smsje naar mijn mama. Dat was het.

De andere broer van mijn papa, mijn nonkel dus, stuurde bloemen op. Met een lief kaartje eraan: twee jaar geleden al, het is net of het gisteren was. we denken aan jullie. Dat vond ik wel heel erg lief. Hij (en zijn vrouw/vriendin eigenlijk) stuurden vorig jaar ook bloemen op mijn papa zijn sterfdag. Ik vraag me af of het binnen een jaar of 7 een verplicht nummertje wordt, die bloemen sturen.

Mijn oma, die van mijn mama haar kant, heeft gebeld met mijn mama en heeft blijkbaar over van alles en nog wat gebabbeld, maar heeft geen woord gezegd over mijn papa. Waarschijnlijk was ze het helemaal vergeten. Haar geheugen gaat de laatste tijd wat achteruit.

En mijn vriendinnen wisten dat het ‘die ene speciale dag’ was, maar hebben ook niet echt iets speciaals gezegd of gedaan. Maar dat neem ik hen helemaal niet kwalijk. In hun plaats zou ik ook niet weten wat te doen.

 

Dus om mijn verhaal samen te vatten: het was een eenzame, lange, saaie, moeilijke dag. Vol verdriet in mijn hoofd, hart en buik. Maar uiteindelijk is het ook maar een dag zoals een ander. Of dat probeer ik mijzelf toch wijs te maken. Geloven doe ik het voorlopig nog niet echt.

 

Ik wil wel proberen om mijn gevoel van de afgelopen (en waarschijnlijk de komende dagen ook) te beschrijven maar het lukt mij niet echt goed. Ik voel mij vooral eenzaam, verdrietig, zenuwachtig, onzeker, bang, wanhopig en soms hopend. Soms ook intens ongelukkig. Of zelfs nutteloos en zinloos. Dan bedenk ik mij waarom het nog zin heeft dat ik mijn best doe om iets te worden of te betekenen in deze grote, boze, harde wereld.

Eenzaam is misschien wel, nu ik er verder over nadenk, het meest overheersende gevoel. Er zijn veel mensen die mij willen steunen en die zeggen dat ik op hen kan rekenen. Maar uiteindelijk sta ik er altijd alleen voor. Het is mijn verdriet. Ik kan het delen zo graag en zo veel als ik wil. Het blijft bij mij en van mij. Het kan misschien heel erg traagjes minderen, maar het grootste gewicht blijft in mij zitten en rond mij hangen.

Doordat ik zelden (of eerder nooit) nog praat over mijn verdriet, verleer ik steeds meer en meer hoe ik erover moet praten. Ik kan het gewoon echt niet meer. Ik wil er wel over praten, maar ik kan het niet. Iemand moet de woorden uit mij sleuren, anders lukt het niet. En er is bijna niemand die dat begrijpt. Ze willen het wel begrijpen, ze proberen misschien zelfs hard, maar het lukt niet.

En dan zijn er nog de vele andere mensen die denken dat je na 2 jaar er wel over bent. Ik hoef jullie waarschijnlijk niet uit te leggen dat dat niet zo is.

Ik zit vast in mijn verdriet. Ik functioneer normaal, je ziet mijn verdriet niet. Maar het is er wel. Diep vanbinnen, goed verstopt, onder mijn glimlach en achter mijn domme mopjes. En soms zou ik willen schreeuwen, schreeuwen van verdriet, van pijn, van wanhoop, van ellende. En schreeuwen tot mijn papa mij kan horen en begrijpt dat hij terug moet komen.

 

mooi......

Bijna…

Standaard

Nog 2 nachtjes slapen en het is zover. 2 jaar zonder papa. 2 nachtjes slapen waar ik niet naar uitkijk. 2 nachtjes slapen waar ik bang voor ben. Maar het meest bang ben ik nog voor de 15e zelf. Een ongemakkelijke dag. Een triestige, eenzame, moeilijke, rare dag. Weer een extra dag zonder papa.

Als ik aan dinsdag denk, word ik al zenuwachtig. Het verdriet op zich is al meer als genoeg. Maar op school komt er ook nog heel wat extra’s bij. We moeten een belangrijke presentatie houden. Een presentatie op de dag dat mijn allerliefste papa 2 jaar lang dood is. Dat vind ik nog extra eng en extra moeilijk. Ik ben bang dat ik mijn hoofd er niet ga kunnen bijhouden. En op zich weet ik dat ik mij daar niet mee moet bezig houden. Op zo’n dag mag ik het moeilijk hebben, dat weet ik. Maar zo zit ik niet in elkaar. Ik wil doen alsof er niets aan de hand is. En tegelijkertijd wil ik in een hoekje kruipen, wenen, roepen en tieren dat ik mijn papa mis en dat ik geen zin heb in een presentatie.

Ik wou gewoon dat ik de tijd eventjes kon doorspoelen en dat ik de 15e kon overslagen. Of nee, nog liever zou ik de tijd terugspoelen. Terug naar een jaar of 4 geleden. Dan was alles anders. Mooier. Gelukkiger.

Spijtig genoeg weet ik dat dat niet mogelijk is. Ik moet er gewoon door. Met een lach en een traan. Of met een heel klein lachje en enorm veel tranen. Het maakt al niet uit.

Follow the sun and which way the wind blows.

Standaard

Ik tel de dagen af. Nog 16 dagen en het is zover. 2 jaar. 2 jaar zonder mijn papa. Ik kan het gewoon niet vatten. Eigenlijk weet ik niet eens of het mogelijk is dat ik het ooit vat.

Ondertussen is het al weer een hele tijd geleden dat ik er met iemand over gesproken heb. De dood en het gemis dat erbij hoort, het is en blijft een moeilijk onderwerp. Zeker voor mij. Ik kan het gesprek nooit zelf starten. Zelfs niet wanneer ik bij mijn 2 goeie vriendinnen in de buurt ben. Ik kan hen niet vertellen dat ik mijn papa nog altijd ongelooflijk hard mis en dat het verdriet nog steeds mijn hart stuk snijdt. Dat gaat niet. Wanneer zij er zelf naar vragen, dan kan ik erover vertellen. Dat lukt nog net. Maar meer niet.

Woorden schieten mij nog altijd tekort. Woorden kunnen mijn gevoel nog steeds niet helemaal vatten. Woorden kunnen niet uitleggen hoe het voelt. En dan nog, het voelt voor iedereen anders. En voor mij voelt het als de hel.

 

Ik geef toe, mijn slechte dagen zijn lang niet meer zo slecht als 2 jaar geleden. Maar volgens mij komt dat niet omdat het verdriet zoveel geminderd is. Ik heb gewoon een manier gevonden om met de pijn om te gaan. Wat die manier juist is, weet ik niet. Ik denk dat het vooral schrijven is.  Praten in mijn gedachten. Wenen in mijn gedachten. Schreeuwen in mijn gedachten.En muziek luisteren.

 

Nu ik het toch over muziek heb. Ik heb opnieuw een prachtig nummer ontdekt. Ik zou zeggen: sluit je ogen en geniet.

 

 

 

 

1.11

Standaard

1 jaar en 11 maanden. Bijna 2 jaar. Als ik eraan denk word ik zenuwachtig, bang en triestig tegelijk. Hoe kan het nu al bijna 2 jaar geleden zijn dat mijn papa is gestorven? Het lijkt nog steeds alsof hij hier morgen plots weer voor de deur kan staan. Hoewel ik weet dat dat niet mogelijk is. Hij is dood en kan nooit meer terug komen. Dat is gewoon de waarheid. En dat ik hem nog wel eens een keertje wil terugzien, dat is gewoon een wens.

1 jaar en 11 maanden. Wat kan ik nog meer zeggen? Ik mis mijn papa elke dag. Elke dag denk ik aan hem. Elke dag is hij dicht bij mij, maar ook ver weg. Zo ver weg, waardoor ik soms begin te twijfelen of hij wel dicht bij mij is. Zo ver weg, waardoor ik soms begin te twijfelen of het wel zin heeft dat ik hier zit te treuren en te zeuren.

Achja, 1 jaar en 11 maanden. Eigenlijk wil die hoeveelheid dagen niets zeggen. Het enige dat van belang is, is dat ik elke dag aan mijn papa denk. En of dat nu na 1 jaar en 11 maanden het geval is, of na 1 jaar 10 maanden en 12 dagen, dat maakt niet uit. Ik denk aan hem.