Tagarchief: familie

Overval

Standaard

Verdriet. Het overvalt je. Als een dief in de nacht. Sluipend, langzaam, steeds verder in je huis En plots schrik je wakker en hoor je het lawaai. Je jaagt de dief weg door zelf lawaai te maken. Of je laat de dief verdergaan en wacht tot hij alles heeft meegenomen.

Zo gaat het dus ook met verdriet. Ofwel verjaag je het. Ofwel laat je het bezit over jou nemen. Wat het verdriet bij mij heeft gedaan weet ik niet goed. Volgens mij is het verdriet nog steeds aanwezig. Wat stiller en rustiger dan voorheen. Maar het is er nog steeds. Ergens in een achterkamertje waarvan het deurtje af en toe eens open gaat.

Je raadt het al. Gisteren ging dat deurtje weer eens open.

 

’s Nachts droomde ik over mijn papa. We hadden een bier ontworpen, speciaal ter nagedachtenis van hem. Hoe het juist in elkaar zat weet ik niet meer. En mijn peter kwam er ook in voor. Hij was blij dat we hem, de nacht dat mijn papa stierf, hadden verwittigd. Hij had dan wel heel ver moeten rijden, maar hij had het ervoor over. Hij was tevreden. Spijtig genoeg is het in het echte leven niet zo gegaan, we hadden hem niet verwittigd. Of hij daar boos om is, weet ik niet.

 

Overdag zag ik een bericht op facebook verschijnen van een meisje dat ik ken van op speelplein. ‘Verloor een geliefde: vader’. Slik. Ik plaatste ook zo’n bericht toen mijn papa net gestorven was. Ik ken het meisje niet super super goed maar we kwamen vorige zomer wel goed overeen, we zaten heel vaak bij elkaar. Ze studeert ook voor leerkracht lager onderwijs. En nu heeft ze dus ook geen papa meer. Ik heb even met haar gesproken via facebook. Door zo’n gesprek komen de akelige herinneringen automatisch weer naar boven. Door te lezen hoe zij zich voelt, komen mijn gevoelens van toen weer terug. Dan voel ik mij weer even zenuwachtig en bang. Door dit nu te schrijven, voel ik het weer.

Heel gek. Heel vies. Heel stom en helemaal niet leuk. Maar niks aan te doen. Ik wou dat ik dat meisje kon helpen. Echt kon helpen. En ik weet dat dat niet mogelijk is. En dat doet mijn bijna nog meer pijn. Want ik weet hoe het voelt en ik wil niet dat iemand hetzelfde voelt. Niemand zou dat verdriet mogen voelen. En toch zijn er elke dag honderden of duizenden mensen die zo’n slecht nieuws te horen krijgen. Mensen die in elkaar zakken van hartverscheurende pijn of mensen die blijven staren naar dezelfde plek van ongeloof. Mensen die niet weten wat te doen of mensen die niet stil kunnen zitten. Mensen die hun geliefde verliezen en nooit of nooit meer terug kunnen zien. Mensen waarvan hun leven voor goed veranderd. Mensen die nog miljoenen keer zullen wensen dat dit nooit gebeurd was. Mensen die zich uiteindelijk zullen moeten neerleggen bij het verdriet. Willen of niet. Dood is dood.

 

En de zon, die blijft maar schijnen. Zoals Yevgueni  het ook zo mooi zingt.

 

Trouwens nog een vrolijk Pasen gewenst.

 

Trouwens nog een kort verhaaltje: mijn tantes hebben mij daarnet op het Paas’feest’ teleurgesteld. Ze moeien zich zo met mijn keuze om al dan niet verder te studeren. Volgens hen MOET ik de job aannemen in mijn stageschool. Terwijl ik niet eens een job aangeboden heb gekregen… Verder studeren gewoon om iets te doen te hebben, is dom. Terwijl ik niet eens zomaar wil verder studeren. Buiten gewoon onderwijs lijkt mij echt wel leuk om te doen. Dat begrijpen ze precies niet. Werken is de boodschap volgens hen.

Achja, mijn leuke familie zal mij nooit begrijpen.

Die ene week – deel 1

Standaard

Ik heb het gevoel dat ik moet verder gaan met mijn verhaal, dus dat doe ik dan ook.

Ik ben gestopt bij die ene nacht, dus nu ga ik verder met die ene week. De week na de dood van mijn papa.

Van de ochtend na die ene nacht weet ik niet veel meer. Ik weet niet meer of ik vroeg wakker was, ik weet niet meer of ik mij meteen heb aangekleed (maar ik veronderstel van niet). Ik weet wel nog dat ik samen met mijn mama op de chauffage ben gaan zitten. Dat is ons gezellige plekje of het plekje waar we troost en warmte zoeken, letterlijk dan. Daar, op de chauffage, heeft mama gebeld naar mijn broers. Daar heeft ze hen met een krop in de keel en tranen op haar wangen verteld dat hun vader gestorven is. En dat ze best naar huis kwamen maar dat ze hen niet mochten haasten.

Ik weet niet meer wat we in de tussentijd hebben gedaan. Ik weet niet of er hier thuis toen al iemand van de familie aanwezig was. Ik weet enkel nog dat Jeroen eerder thuis was dan Pieter. En dat Pieter zich geen houding wist te geven wanneer hij binnen kwam. Jeroen kwam mij en mama meteen knuffelen, Pieter niet. Meer weet ik niet meer.

Blijkbaar zitten de herinneringen aan de volgende dagen veel verder dan de momenten vlak na zijn dood. De hele week na de dood van mijn papa is heel vaag. Ik kan mij nog stukken herinneren maar ik weet vaak niet wat zich op welke dag heeft afgespeeld.

Op een bepaald moment waren er veel mensen bij ons thuis. Dat was volgens mij zaterdag, de eerste dag dus na de dood van mijn papa. Wie er allemaal aanwezig was, weet ik niet meer. Ik denk dat ze rond de middag op ‘bezoek’ gingen bij mijn papa. Iedereen vroeg of ik niet mee wou maar ik had al lang beslist dat ik zijn lichaam nooit meer wou zien. De enige die het begreep, waren mijn tante en nicht. Mijn nicht is toen bij gebleven. Iedereen ging dus kijken naar mijn dode papa terwijl wij gezellig in de zetel naar Ice Age aan het kijken waren. Toevallig ook één van mijn papa zijn favoriete films. Geen idee welke Ice Age het was. Ik denk ook niet dat ik echt aan het opletten was. Gewoon wat kijken naar de beelden zonder na te denken of zonder eigenlijk te horen wat er gezegd wordt. Maar het was goed zo. Nog voor ik het wist, was iedereen al terug. Dat is een moment dat ik mij nog goed kan herinneren.

Daarna zijn we volgens mij begonnen aan de voorbereidingen voor de begrafenis. Eerst het doodsprentje. Mijn tante had allemaal voorbeeldjes bij. De begrafenisondernemer was ook van de partij. Dat was nogal een vreemde man. Ook helemaal niet sympathiek vond ik. Achja. Foto’s zoeken, foto’s vergelijken, tekstjes zoeken, tekstjes vergelijken, … Een keertje heel hard beginnen wenen, een keertje getroost worden, een keertje lachen, je een keertje schamen voor je lach, … Het is allemaal zo’n mengelmoes van gevoelens en gedachten. Je kan jezelf niet volgen, het gaat allemaal zo snel. En dat terwijl je al maanden wist dat dit eraan zat te komen.

Normaal gingen ik en mijn mama zaterdag naar de bib gaan, elk jaar is het een speciale ‘dag van de bib’ waarop je gratis CD’s en DVD’s mag ontlenen. Ik had de vrijdag allemaal leuke CD’s enzo opgezocht die ik wou ontlenen. Ik had alles netjes opgeschreven. Spijtig genoeg bracht de dood van mijn papa alle plannen in de war. We zijn niet meer in de bib geraakt. Mijn tante (de zus van mijn mama) werkt in die bib en zij moest wel nog even langsgaan. Zij had voor mij dan toch nog enkele CD’s geleend. En hetgene dat mij vooral is bijgebleven zijn de bladwijzers. Eentje met mijn naam, eentje met die van mijn broers, eentje met die van mijn mama én eentje met die van mijn papa. Ze had die speciaal nog laten maken. Alsof ik een bladwijzer ga gebruiken met ‘Koen’ erop? Maar het was wel lief bedoeld, dat wel.

’s Avonds kwam er een super lieve vriendin langs. Ik kende haar nog maar minder dan een maand. Maar toen ik haar het slechte nieuws sms’te, belde ze mij meteen om te vragen of ze langs moest komen. Er hadden ook al 3 andere vriendinnen hetzelfde voorgesteld. Op één of andere manier had ik daar geen behoefte aan. Of geen zin in. Maar het bezoek van mijn ‘nieuwe’ vriendin, dat zag ik wel zitten, ik liet haar langskomen. Hoe lang we hebben gepraat, dat weet ik niet meer. Ik weet wel dat ik niet zo heel veel heb gezegd. Ik was vooral aan het wenen en ik werd getroost en geknuffeld. Haar bezoek heeft mij echt enorm veel deugd gedaan. Gewoon ook eventjes wat andere verhalen horen, over haar nieuwe vlam bijvoorbeeld, deden mij deugd. Ik weet nog dat ze een paar dagen later verschoot dat ik haar verhaal nog wist. Ze dacht dat ik dat al vergeten was. Misschien was ik ook meer dan de helft vergeten maar dat stukje wist ik nog. Vanaf dat bezoek wist ik het zeker: ik sta er niet alleen voor. Ik kon mij echter nog helemaal niet voorstellen hoe de volgende maanden, jaren, … gingen verlopen. Volgens mij was dat het gene wat ik mij constant afvroeg: wat gaat er allemaal op mij afkomen? Hoe ga ik erop reageren? Hoe gaan andere mensen erop reageren? Wat als ik het nooit kan verwerken? Wat als ik gek word van verdriet? Enzoverder enzoverder.

 

De dag erna, zondag dus, was alles ongeveer hetzelfde denk ik. Misschien zijn we die dag een kist gaan uitkiezen, ofwel was dat maandag, dat weet ik niet meer.

Zoals altijd, vond ik het belangrijk dat ik mijn schoolwerk niet liet liggen. Ik had nog een taak te maken, dus daar begon ik aan te werken. Normaal moest ik daar een kind van de lagere school voor interviewen. Dat heb ik maar achterwege gelaten, ik heb mijn (ik denk toen 14-jarige) nicht geïnterviewd. Niet de nicht die mee naar Ice Age had gekeken. Eén van mijn vele andere nichten.

Wat we voor de rest hebben gedaan, dat weet ik niet meer. Echt niet.

 

Tijd voor maandag. Maandag, een schooldag, dus ging ik naar school. Ik schraapte al mijn moed bij elkaar en was eigenlijk blij dat ik thuis weg kon. Even weg van al het verdriet.

Die ene lieve vriendin, die al op bezoek was geweest, nam altijd samen de trein met mij. Ze kon mij dus meteen opvangen. Volgens mij heeft ze die dag bijna geen seconde van mijn zijde geweken, voor zover ik mij kan herinneren. Want veel weet ik er eigenlijk ook niet meer van.

De blikken, die starende blikken, die herinner ik mij wel nog perfect. Ik zag en voelde hoe ze naar mij keken. Allemaal. Ook de leerkrachten. Dát is dat meisje dat haar vader is verloren. Ocharme het kind. Ik kon er niet echt tegen. Niemand die iets zei, enkel die blikken. Of misschien waren er wel enkele die er iets van zeiden maar het zullen er toch niet veel geweest zijn.

Tijdens de pauze ging ik naar het toilet, daar kwam ik 2 andere goeie vriendinnen tegen. Ze wisten zich geen houding te geven. Eentje vroeg: “Gaat het een beetje?” Volgens mij heb ik toen het volgende geantwoord: “Nee, maar het zal toch wel moeten gaan hé.” Daarna heb ik mij even opgesloten op het toilet. Daar zat ik veilig. Veilig genoeg om de tranen te laten lopen. Ik had geen zin om terug naar de klas te gaan. Maar ik moest, ik verplichte mijzelf, ik kon niet daar blijven. Dus ik stond recht en ging de klas opnieuw binnen. Met rode ogen en wangen ging ik braaf op mijn stoel zitten. Opnieuw diezelfde blikken. En een troostend gebaar van mijn lieve vriendin. Wat was ik blij dat zij er was.

’s Middags moest ik naar huis. We moesten opnieuw naar de begrafenisondernemer. Ik denk om de urne enzo uit te kiezen. Ik nam afscheid van mijn vriendin. Zij ging samen met de rest van de ‘klik’ gezellig iets eten. En ik bleef achter. Ik had nog even afgesproken met een andere vriendin, Lissa, ik ken haar al sinds de kleuterklas. Samen zaten we op de trap, naast de cafetaria van onze school. Veel zeiden we niet. Er waren dan ook geen woorden om duidelijk te maken hoe erg we het allebei vonden. Dus even later vertrok ik dan maar.

Weg van school, terug op weg naar het verdrietige thuisfront. Om daar dan een urne uit te kiezen. En dat was ook het moment waarop we ontdekten dat er een hele sector bestaat i.v.m. urnen en andere dingen om assen in op te bergen. Kettingen, ringen, armbandjes, fotokaders, … Urnen in alle kleuren van de regenboog en in alle mogelijke formaten: van een mini ‘knuffelurne’ tot een grote urne voor je dode kat (inclusief met een kattenpootjes design).Door die grote keuzemogelijkheid konden we niet meteen beslissen. We mochten zijn folders mee naar huis nemen om nog eens goed na te denken.

Het is echt zoals ze zeggen: er komt veel meer bij kijken dan je denkt!

 

De rest van ‘die ene week’ is voor een andere keer. Het is zwaar en vermoeiend om alle herinneringen naar boven te laten drijven.

Pijnlijke tranen

Standaard

De tranen zitten weer hoog. Gisteren is de dam even opengebarsten. Maar ik heb de overstroming tot het minimum kunnen behouden.

Mijn oma verjaarde gisteren. De mama van mijn papa. Of zoals wij ze noemen: ‘papa zijn moeke’. Ik haat het om op bezoek te gaan bij haar. Het is er alles behalve gezellig. Ik kom ook niet goed overeen met de rest van die kant van de familie. Maar dat is nog het minst erge.

Wanneer ik daar kom, wordt ik constant herinnerd aan hoe het vroeger was. Vroeger. Met vake er nog bij. En vooral met mijn papa er nog bij. Mijn papa is de persoon die ik zo mis aan tafel. En als ik dan rondkijk, zie ik zijn mama. Zijn zus, met wie hij goed overeen kwam. En zijn twee broers, op wie hij zo hard lijkt. Dat doet mij elke keer pijn. Hen aankijken. Ik voel zelfs bijna dat ze hetzelfde als mij denken. Ik voel dat het hen ook pijn doet om zo op hem te lijken. Het doet mij zelfs al pijn dat ik ongeveer dezelfde ogen heb als mijn papa. Als ik in de spiegel kijk, beeld ik mij in dat het zijn ogen zijn en dat doet pijn. Het aankijken van mijn papa zijn broers doet dus ook pijn. Zien hoe ze zich bewegen. Horen hoe ze spreken.

De ene broer, is mijn peter. De andere broer hebben we nooit heel veel gezien. Die woont wat verder weg. Toen mijn papa ziek was, had die broer heel veel last van zijn rug. Een hernia. Al een paar jaar. Tijdens de laatste maanden van mijn papa zijn leven, moest hij dringend opnieuw geopereerd worden. Maar eerst wou hij dat niet, want dan kon hij mijn papa niet meer komen bezoeken omdat hij dan plat moest liggen.

Toen hij uiteindelijk had beslist om hem toch te laten opereren zag ik gewoon hoeveel verdriet die keuze hem deed. Maar hij kon niet anders. Wanneer hij voor de laatste keer mijn papa bezocht, voor zijn operatie, wist hij gewoon dat dat de laatste keer was dat hij zijn broer ging zien. Mijn papa heeft dat niet echt meer beseft denk ik. Dat is misschien wel goed.

Ik voel dat die ene broer, met de hernia, nog steeds heel veel verdriet heeft. Hij zat daar gisteren ook maar wat te staren tijdens het ‘feest’. Volgens mij voelt hij zich enorm schuldig.

Ik kan er gewoon niet aan denken zonder dat de tranen opkomen. Zijn verdriet doet mij verdriet. Mijn verdriet doet hem waarschijnlijk ook verdriet. We hebben eigenlijk nooit veel gepraat. Na de dood van mijn papa hebben we volgens mij niet meer tegen elkaar gepraat. Behalve misschien een keertje over school en ‘hallo’ en ‘dag’. Maar ik weet gewoon dat hij verdriet heeft. En ik weet gewoon dat hij weet dat ik verdriet heb. Verdriet doet pijn. Weten dat iemand hetzelfde verdriet voelt als dat je zelf hebt, doet ook pijn.

Mijn papa missen doet pijn.

Crawling up a hill

Standaard

Ik weet niet goed wat te schrijven. Dat hebben jullie waarschijnlijk al gemerkt aangezien ik al bijna een maand niets meer heb geschreven. Ik voel mij niet slecht. Ik blijf gewoon een beetje hangen in mijn gevoelens. Ik mis mijn papa elke dag. Maar veel meer voel ik niet. Ik heb de laatste maand geen enkele traan gelaten. Ik heb geen enkele keer dat immens grote verdriet gevoeld. Nu vraag ik mij vaak af  of dat komt doordat ik met mijn mama heb gesproken of dat het gewoon een fase is of dat ik het nu echt aan het verwerken ben. Ik weet het niet.

Misschien ligt het ook aan het feit dat ik de drempel van één jaar heb overwonnen. Een jaar geleden was ik zo bang voor alles. Ik wist niet wat er allemaal op mij af ging komen. Nu ben ik soms nog steeds bang, maar veel minder als vroeger. Ik mag het ‘vroeger’ noemen want ik vind dat een jaar echt al lang is. Er is zoveel gebeurd op een jaar tijd. Ik heb zoveel stappen gezet. Ik heb vriendschappen gesloten, ik heb vriendschappen verwaarloosd en verloren. Ik heb geweend en geweend. Ik heb gelachen en gelachen. Ik heb gesproken. Ik heb geschreven. Ik heb geleerd. Ik heb stappen gezet. Been voor been. En ik weet gewoon dat ik ooit op de plek zal zijn die ik wil bereiken. Een gelukkige plaats. Met een lieve, zorgzame man en schatjes van kinderen. Met mijn mama als de liefste oma ooit en zonder mijn papa. Maar ik weet dat ik daar op een dag vrede mee zal kunnen nemen. Dat ik op een dag vol liefde kan vertellen over mijn papa. Over hoe geweldig hij was. Over hoe dapper hij was. Over mijn super papa. Dat kan niemand ooit van mij afnemen. Mensen kunnen zeggen wat ze willen maar mijn herinneringen blijven zo lang ik leef.

Mijn verdriet blijft ook zo lang ik leef. Maar het zal minderen. Dat heb ik eindelijk echt begrepen. Ik weet ook dat er nog heel veel momenten gaan komen waarop het verdriet meer dan ooit terug komt. Dat er momenten zullen komen waarop ik mijn papa zo hard nodig heb. Momenten waarop ik liever nooit meer zou wakker worden en bij mijn papa zou willen zijn. Maar die momenten zullen veel minder zwaar wegen tegenover het geluk. Tegenover de mooie dingen van het leven. Want ik hou eigenlijk wel van het leven.

Ik hou ervan om naar de regen te kijken (toch als ik lekker warm binnen zit). Ik hou ervan om de natuur te bewonderen. Ik hou ervan om uren en uren muziek te beluisteren (en heel vaak luidkeels mee te zingen/brullen). Ik hou ervan om mensen blij te maken, om mensen te helpen. Ik hou ervan om iets te bereiken. Ik hou ervan wanneer hard werk wordt beloond. Ik hou ervan om te lachen. Ik hou ervan om chips te eten tot ik bijna ontplof. Ik hou ervan om te verdikken van al dat lekker eten. Ik hou ervan om de kindjes van mijn stageklas te zien lachen en zwaaien naar mij. Ik hou ervan om dagen en dagen lessen voor te bereiden en ze dan eindelijk te kunnen uitvoeren voor een groep enthousiaste kindje.

Ik hou van zoveel dat ik nooit alles kan opnoemen. Maar waar ik het meest van hou ben ik kwijt. Mijn papa.

Maar al de andere dingen waarvan ik hou heb ik nog steeds. Die koester ik. Ik hou van mijn mama, hoewel ik dat nooit tegen haar zeg, weten we het allebei. We hebben elkaar nodig. Dankzij haar ben ik sterker. Voor haar hou ik vol. We kunnen nog niet openlijk over onze gevoelens praten maar dat komt. Ik voel dat. We groeien. En ik vind het goed zo. Ik heb veel meer vertrouwen in de toekomst. Ik zie het allemaal veel beter zitten als een jaar geleden. Een jaar en een maand eigenlijk. Want het is alweer bijna de 15e. De tijd vliegt en mijn gevoelens vliegen mee. Soms vliegen ze in een diep dal maar altijd vinden ze hun weg weer naar boven. Naar de mooie heldere lucht.

Het komt goed. Ik voel het.

Be the water where I’m wading

Standaard

Kinderen zijn toch altijd zo rechtuit… Deze ochtend vroeg Thomas: “met wie ben je getrouwd?”  “Ik ben nog niet getrouwd” zei ik. “Wanneer ga je dan trouwen?” “Ik heb nog geen vriendje.” antwoordde ik. “Maar wie vindt je heel speciaal?” vroeg hij nieuwsgierig. Ik antwoordde dat ik hem heel speciaal vond en toen begon hij schattig te lachen. Ik zei ook dat hij wel nog te jong was om met mij te trouwen. Toen zei hij dat ik wel met Quinten kon trouwen want die is al veel ouder; 7 jaar! Schattig 🙂

‘mijn’ kindjes zijn net zo’n deugnieten en gekke bekken trekkers als den deze hier

Iets minder schattig vond ik het toen ze begonnen te vragen hoe mijn mama en papa noemen. Mijn mama noemt Hilde zei ik. “En je papa?” “Ik heb geen papa meer.” zei ik na een korte stilte. Eventjes keken ze verbaasd. Toen vroeg er eentje of die dan al gestorven was en ik zei ja. “Hoe noemde die dan?” vroeg Stan dan weer opgewekt. “Koen.” zei ik. Ik dacht, daarmee is het onderwerp afgerond. Niet dus… Ik moest nog de achternamen vertellen, de namen van mijn oma’s en opa’s, uitleggen dat mijn opa’s ook al gestorven waren. De namen van mijn meter en peter en de namen van mijn huisdieren die ik niet eens heb.

Ik wist al lang dat kinderen nieuwsgierig en oprecht en spontaan zijn. En ik wist ook al lang dat ze alles durven vragen. En op het speelplein hebben ze ook wel al eens gevraagd naar mijn mama en papa. Toen lukte het mij telkens om het onderwerp van de baan te schuiven of om rond te pot te draaien of om iets te verzinnen. Maar deze keer kreeg ik het niet over mijn hart. Daarom heb ik de waarheid verteld. Ik heb geen papa meer. Zo is het. Zo moet ik het ook zeggen.

 

17 – Toen Thomas heel opgewekt met de radio begon mee te zingen: “aai aai folloooj joe teep sie beebie, aai aai folloooj joe, aai aai follooj joe teeep sie beebiiiii”

En hij wou het zelfs solo voor mijn camera zingen. Als ik dat filmpje nu terug bekijk moet ik elke keer weer lachen. Een 5-jarig kind dat zo’n liedje meezingt 🙂

I’m happy to have you home

Standaard

16 – Toen ‘mijn’ kindjes met natte sponzen tussen hun benen om ter snelst naar de overkant moesten springen, waren ze elkaar héél luid aan het aanmoedigen. Ze gingen echt op in het spelletje, zo schattig 🙂

(dat doet mij al die kakabroeken een beetje vergeten)

 

Deze ochtend was ik wel verschoten. Mijn mama kwam de keuken binnen en haar arm zat helemaal in een windel. Ze was ’s nachts naar de spoed gegaan. Ik zal eventjes uitleggen wat er was gebeurd.

Gisteren had ze in de tuin gewerkt en ze had een steek in haar handpalm gevoeld maar ze wist niet goed wat het was. Een paar uur later was haar hand helemaal opgezwollen maar we dachten allebei dat het een wespensteek ofzo was. Maar het werd dikker en dikker en de plek verschoof helemaal naar haar pols. Ik was wel bezorgd maar niet super veel. Dus ik ging maar slapen. Blijkbaar was het een beetje later nog erger geworden. Er was een felle rode lijn te zien aan haar arm, het gif (we weten nog altijd niet van wat, het kan van een plant of een dier zijn) was zich aan het voortzetten. Het zat blijkbaar in de lymfeklierbaan. Mijn mama was ongerust geworden en tegen 12 uur (’s nachts dus) is ze in haar eentje naar de spoed vertrokken. Ze was er nog net op tijd bij hadden ze haar daar gezegd. Als het gif nog een centimeter verder had gezeten was het naar heel haar lichaam gegaan. En dat was nog veel slechter geweest.

Als er zo’n dingen gebeuren met mijn mama ben ik toch altijd bang. Bang om haar ook te verliezen. Maar ik mag daar niet aan denken, ik weet het.

Nu moet ik haar bij alles helpen maar dat vind ik niet erg. Dat doe ik met plezier voor mijn lieve mama. Zij helpt mij ook altijd als ik iets voor heb. Ik verander misschien wel stilaan van een papa’s kindje naar een mama’s kindje. Alhoewel… Ik zal in mijn hart altijd een papa’s kindje blijven. Want daar blijft hij. In mijn hart.

Don’t become a ghost without no colour

Standaard

Wat een dag, wat een dag…

Het begon allemaal zo leuk en dan ging het steeds minder en minder goed.

Zoals ik in mijn vorige bericht al schreef, mijn oma verjaarde vandaag. We gingen voor haar verjaardag op restaurant iets eten. Maar ik ben voor het dessert vertrokken omdat ik naar een barbecue met mijn vriendinnen en vrienden wou gaan. Dus ik ben met de trein terug naar huis gegaan. Ik moest lang wachten op mijn trein dus ik zet me eventjes neer op mijn handtas. Een tijdje later bekijk ik de gsm van mijn mama (die zat per ongeluk in mijn handtas!) en heel het scherm was stuk! Ik was zo verschoten dat ik meteen begon te wenen. Ik wist niet wat ik moest doen… In die gsm zitten alle berichtjes nog die mijn papa naar mijn mama heeft gestuurd. Nu is ze al die berichtjes dus kwijt. Ik voel mij zo schuldig. Mijn mama was niet boos toen ik het haar liet weten maar dat schuldgevoel blijft toch.

En dat etentje dan… Ik wou zo graag meegaan omdat ik al 3 jaar na elkaar niet was meegegaan omdat ik altijd moest werken. Dus dit jaar wou ik echt graag mee. Maar ik had er niet echt bij stilgestaan hoe moeilijk deze dag zou zijn.
Vorig jaar was mijn papa nog meegegaan met dat jaarlijkse etentje. Toen had hij drie dagen ervoor, op mijn broer zijn verjaardag dus, die aanval gekregen. Maar hij kon nog wel een beetje stappen dus was hij nog mee op restaurant gegaan. En dat hebben ze vandaag genoeg gezegd. Eerst mijn mama. Dan mijn oma. Dan mijn tante. En allemaal wreven ze het er precies nog extra in door mijn gevoelige snaar/snaren te raken. Mijn oma zei nog hoe fier mijn papa zou zijn op mij en op mijn school resultaten. Daarna zei mijn tante dat ze het lief vond dat ik op facebook een foto van mij en mijn papa had gezet. Toen vroeg ze of ik hem veel mis. Ik antwoordde: “soms”

Waarom kan ik niet gewoon zeggen dat ik hem constant mis, elk uur van de dag? Mijn mama was ondertussen al aan het wenen en mijn tante had ook wat tranen in haar ogen. Waarom is het toch allemaal zo moeilijk? Waarom? En waarom bestaat er geen antwoord op die vraag? Waarom waarom waarom? Waarom zijn bananen krom? (gelukkig bestaat humor nog!)

 

Pff nee, het was echt een moeilijke dag. Zoveel emoties. En toen ik bij mijn vriendinnen was kon ik mijn tranen niet meer tegenhouden. Of toch nog half en half. In het begin heb ik mij niet geamuseerd maar na een tijdje begon ik mijn gedachten te verzetten. Vooral toen ik mijn mama had gebeld om te zeggen wat er met haar gsm was gebeurd. Ze was zo lief aan de telefoon.

En dan nog het toppunt van de dag! Toen ik net wou gaan slapen zag ik dat ik mijn eigen gsm kwijt was! Ondertussen is hij al terecht, ik was hem in de auto van iemand verloren. Gelukkig dat ik hem terug heb want nog meer gsm problemen kon ik niet meer aan deze dag.

Toen ik op de trein zat ik heb een paar gedichtjes geschreven maar er zat niet echt een mooi tussen. Ik had weer het gevoel dat ik zo vaak heb, dat er een gedichtje klaar zit maar dat het niet helemaal juist uit mijn hoofd geraakt. En dan kan ik blijven schrijven en proberen maar het is dan nooit helemaal wat ik wil of wat ik bedoel.

 

Ik ben zo moe nu en toch ga ik niet kunnen slapen. Ik voel dat de tranen mij weer stilletjes aan het besluipen zijn. Ik wil ze niet zien of proeven of horen, die tranen maar ik weet gewoon dat ze weer komen. Ik voel ze al zitten in mijn buik. Ze staan op wacht en als ik één moment niet goed uitkijk, als ik mij één moment laat gaan, dan komen ze op mij af gestormd. Misschien moet ik ze maar eventjes toelaten. Ik ben toch alleen thuis.

Slaapwel

Briefje aan de hemel, voor als die zou bestaan.

Standaard

Aller, aller liefste papa.

Gelukkige vadertjesdag…

Hier sta ik dan, met lege armen.

Lege armen vol verdriet.

Zelfs het grootste of mooiste kado is niet genoeg.

Niets ter wereld kan je terug brengen.

Maar ik kan wel proberen om je duidelijk te maken wat voor een super papa je was.

Of bent.

Een papa die altijd voor ons klaar stond.

Een papa die werkte en werkte en nog eens werkte,gewoon om ervoor te zorgen dat wij het goed genoeg zouden hebben.

Je was een strenge papa. Streng, maar op de juiste manier. Streng zodat we er iets van zouden leren. Misschien niet op de moment zelf, maar achteraf gezien hebben we altijd wel iets geleerd.

Je maakte zo graag flauwe, maar o zo leuke, grapjes.

Je zag ons zo graag waardoor je soms niet meer wist wat aan te vangen met ons.Maar dat heeft elke vader volgens mij wanneer hij enkel het beste wil voor zijn kinderen.

Je was een geweldig slimme papa. Altijd kon je mij met van alles en nog wat helpen. Altijd goed raad.

Een papa die zijn kinderen nooit of nooit kwaad zou willen doen.

Een knuffel papa. Toch bij mij dan 🙂 Niet bij de jongens.

Een lieve, lieve, lieve papa.

De aller beste papa ooit.

(ja, dat zegt elk kind, maar bij mij is het écht de waarheid 🙂 )

Ik weet niet of je kan voelen hoe hard ik je mis. Maar ik hoop dat je het voelt en ik hoop dat je ons ook mist. En dat je trots bent op ons. Op ons allemaal. Dat je met je lieve glimlach naar ons kijkt. Dat je gelukkig bent, waar je nu ook mag zijn. Dat je nooit meer pijn hoeft te hebben. Dat je ook trots bent op jezelf. Ik ga nu eens stoefen, maar ik vind dat je trots mag zijn dat je zo’n geweldige papa was. Je hebt alles gedaan wat je kon voor ons. Je hebt altijd je best gedaan om de juiste keuzes te maken. Misschien ben je soms gefaald maar van die fouten heb je geleerd en van die fouten hebben wij ook geleerd. Je hebt ons flink opgevoed papsie 🙂

Slaapzacht, daar op je grote roze wolkjes, hopelijk ergens boven Polen, daar voel je je thuis.

xx

You’re scaring me

Standaard

Het is weer zover. Ik wil schrijven en ik weet niet wat. Ik hoop elke keer dat de inspiratie volgt wanneer ik begin. Meestal is dat ook wel zo. Als dat niet het geval is, dan wacht ik eventjes. Of dan luister ik muziek. Dan spoel ik verder tot dat ik een liedje hoor dat bij mijn gevoel past.

Oké, de inspiratie is er.

Ik denk vaak na over later. Over mijn toekomst. Dan bedenk ik mij hoe moeilijk het allemaal nog gaat worden.

Hoe zal het zijn (als ik ooit een lief/man vind) wanneer ik mijn ‘schoonvader ‘ontmoet? Hoe zal ik later  reageren als ik mijn kinderen voor de eerste keer ‘papa’ hoor zeggen? Hoe zal het zijn om mijn man als vaderfiguur te zien? Hoe zal ik later  aan mijn kinderen kunnen vertellen dat hun opa al lang dood is? Hoe zal het zijn?

Hoe zal het zijn als ik de kindjes in mijn klas hoor vertellen over hun papa? Hoe zal het zijn als ik ze moet helpen om een cadeau voor vadertjesdag te maken? Hoe zal het zijn als de papa’s naar het oudercontact komen? Hoe zal het zijn als er een kindje is waarvan zijn mama of papa ook is gestorven? Hoe zal het zijn?

Ik heb duizenden vragen en op geen enkele weet ik het antwoord. Dat is logisch, ik weet het. Maar ik ben ongeduldig. En tegelijk wil ik het allemaal niet weten. Want het is veel gemakkelijker als het lijkt dat ik mij die dingen niet moet afvragen.

Hoe zal het zijn als mijn broers papa worden (als ze ooit kinderen willen…)? Hoe zal het zijn…

Ik weet het allemaal niet. Ik weet dat ik bang ben en dat ik vrees dat ik niet sterk genoeg zal zijn. Dat ik ‘mijn klop’ nog altijd moet krijgen. Die klop toch.. Ik ben er zo bang van. In alle rouwboeken wordt er over geschreven. Dat heeft mij wel schrik aangejaagd. Ik wil mijn klop niet krijgen. Of heb ik hem al gekregen? Wie zal het zeggen.

Nu denk ik plots aan iets. Eergisteren had ik mijn raam opengedaan. Op mijn vensterbank staat een foto van mijn papa. Dus die moest ik een beetje opschuiven. Een uurtje later viel hij plots omver, niet op de grond, gelukkig, gewoon naar voren. Ik verschoot wel. Dus ik stond recht en ging de foto snel terug goed zetten. Eventjes later las ik een tekst over reïncarnatie (godsdienst leren; jeej) en toen moest ik natuurlijk ook aan mijn papa denken. Ik dacht na over wat mijn papa dan nu zou zijn of over waar hij zou zijn. Ik zei in mijzelf: ‘geef dan een teken papa.’ En plots hoorde ik een soort van krak, vanuit het dak. Ik moet toegeven dat ik die krak regelmatig hoor( ik denk dat dat iets te maken heeft met de warmte en de uitzetting van de balken enzo) maar toch. Dat ik die krak op die moment hoorde deed toch raar. Ik was er wel eventjes van aangedaan. Wie weet was dat echt mijn papa…

 

You can’t stop it.

Standaard

Ik krijg plots een ‘zenuwopstoot’.

Waarom weet ik niet goed. Ik denk dat het een combinatie is van de muziek die ik net beluister en de gedachte aan morgen. Het liedje dat ik beluister heet: “Live forever”. Als ik zo’n dingen hoor word ik vanzelf verdrietig of dan voel ik mij raar en soms krijg ik er een soort buikpijn-achtig, zenuwachtig gevoel door. De gedachte aan morgen: familiereünie. Alweer. Deze keer zal het nog moeilijker zijn. Deze keer is het de kant van mijn papa. Gewoon al die zin uitspreken voelt raar. De kant van mijn papa. Hoe kan dat nu nog de kant van mijn papa zijn als mijn papa dood is? Dat is echt zo raar. En toch is het zo.

Dus: familiereünie. Ik kijk er naar uit. Niet dus. Ik kan mij al voorstellen hoe ze mij zullen bekijken. Hoe ze mij zullen noemen. ‘Ah, jij bent dus Sarah…’ (met een spijtige blik in hun ogen en een zielige trek rond hun mond) Ja, ik weet het wel dat die mensen daar ook niets aan kunnen doen, ze weten zelf niet hoe ze zich moeten gedragen. Maar leuk is anders. Op de vorige familiereünie, die van mijn mama haar kant, was er een vrouw en die letterlijk zei: ‘Sarah, ah jij bent dan dat kind waarvan de vader dood is.’ Tof tof… Wat zeg je daar dan op? Die vrouw zei dat zelfs zonder zielige blik. Die zei dat zonder enig gevoel. Gewoon uit nieuwsgierigheid. Eens komen kijken hoe een dochter zonder vader eruit ziet. Zo leek dat. En als ze morgen ook zo gaan doen, dan zal het wat worden. Misschien had ik mij toch moeten opgeven om de bediening te doen.

Ik zal maar niet teveel zagen. Gewoon afwachten. En mijn tante vermijden. Heel belangrijk. Vind ik toch. Ik vind het zo moeilijk om haar onder ogen te komen sinds ik die mails heb gestuurd. Als ze naar mij kijkt is het alsof ze door mij heen kan kijken. Alsof ze alles over mij weet. En eigenlijk weet ze helemaal nog niet alles. Maar wel al veel. Veel te veel eigenlijk. Ik wil niet dat ze daarover ook maar één ding verklapt tegen iemand anders. Maar ik denk niet dat ze dat zal doen. Ik vertrouw haar wel. En toch zal er een moment moeten komen waarop er iets veranderd. Maar die moment wil ik nu nog niet. Nog lang niet. Heel lang.

 

Nu ga ik rusten. Na een drukke en vermoeiende week heb ik dat wel verdient.

 

6- ?

(Het was niet zo’n goeie dag. Ik kan niet op een gelukkig moment komen…)